Interview met Paul van der Linden van Florilegium Musicum

Door: Ida Verhaar, februari 2025

De Matthäus-Passion, bijna 300 jaar geleden geschreven door Bach, blijft een tijdloos meesterwerk. In Nederland is de uitvoering van dit werk een geliefde traditie in de weken voor Pasen. Zo ook bij het Philipskoor, dat deze indrukwekkende passie al sinds 1948 jaarlijks uitvoert. Dit jaar wordt extra bijzonder dankzij de samenwerking met het gerenommeerde barokorkest Florilegium Musicum. Dit professionele ensemble, gespecialiseerd in authentieke uitvoeringen, brengt samen met het koor de unieke klankkleur van Bach’s meesterwerk tot leven. Wat maakt een barokorkest zo speciaal en waarom past het zo goed bij de muziek van Bach? We spraken met Paul van der Linden, orkestmanager van Florilegium Musicum.

barokorkest Florilegium Musicium

barokorkest Florilegium Musicum

Kun je om te beginnen iets vertellen over het orkest zelf?

Paul: Zeker! Florilegium Musicum werd opgericht in 1978, in een periode waarin de zoektocht naar authentieke uitvoeringen van barok- en klassieke muziek in opkomst was. Inmiddels heeft het ensemble zich ontwikkeld tot een internationaal gewaardeerd orkest, bestaande uit gespecialiseerde barokmusici die historische instrumenten bespelen of nauwkeurige kopieën daarvan.

Wat maakt een barokorkest anders dan een modern orkest?

Paul: Een belangrijk verschil is de stemming. Waar moderne orkesten hun instrumenten op 440 Hz stemmen, varieerde dit in de barokperiode sterk. Er was nog niets gestandaardiseerd; de stemvork werd in 1711 pas uitgevonden. Ook is er sprake geweest van toonhoogte-inflatie. Na de baroktijd streefde men naar meer volume, om een grotere zaal muzikaal te kunnen vullen met een verder dragend geluid. Om dit mogelijk te maken werden bijv. bij de violen darmsnaren vervangen door metalen snaren, werd de zangbalk van de viool verdikt en de kam verhoogd. Alles bij elkaar ontstond veel meer spanning op het instrument, een spanning die oude instrumenten en darmsnaren letterlijk zou laten barsten. Door deze veranderingen produceren moderne instrumenten meer volume en een hogere en directere toon, ten koste van het ronde, warme, meer fluwelen geluid van de barokke viool.
Tegenwoordig bestaan moderne en barokorkesten naast elkaar. In de barokorkesten grijpt men terug naar oude instrumenten. Om daar goed op te kunnen spelen wordt de toonhoogte een halve toon verlaagd naar 415 Hz. We leveren toonhoogte en volume in en krijgen er warmere en rondere klanken voor terug. Dat maakt het zo speciaal!

Klonken de blaasinstrumenten ook anders in de barokperiode?

Paul: Een barokhobo klinkt bijvoorbeeld ronder en warmer dan een moderne hobo, en een houten dwarsfluit heeft een zachtere, warmere klank dan de metalen versie die tegenwoordig wordt gebruikt. En er zijn meer verschillen: zo is een moderne hobo voorzien van metalen kleppen; een barokke hobo mist deze hulpmiddelen bijna voor alle toongaten, waarbij de gaten met alleen de vingers gedicht moeten worden, net als bij een blokfluit.

Zijn er bijzondere instrumenten die in deze uitvoering te horen zullen zijn?

Paul: Een opvallend instrument is de oboe da caccia, een gebogen jachthobo met een warme klank die vaak door een althobo wordt vervangen in moderne orkesten. Daarnaast zal ook de viola da gamba te horen zijn, een zes-snarig strijkinstrument dat onderhands wordt bespeeld en een rijk, resonerend geluid heeft. Viola da gamba betekent letterlijk vertaald beenviool, omdat het instrument op de onderbenen van de muzikant rust.

Paul van der Linden - oboe da caccia

Paul van der Linden – oboe da caccia

Hoe verschilt de uitvoeringspraktijk van de barokperiode van de moderne aanpak?

Paul: De barokke uitvoeringspraktijk kent kortere frasen en subtiele dynamische verschillen. Dat staat haaks op de klassieke en latere periodes met vaak lange, vloeiende fraseringen. De latere muziek smeert de noten meer uit, waarbij de hoge klanken vaak letterlijk de lage klanken ‘wegsmeren’. Bij de oude muziekpraktijk is dit veel minder het geval. Ook wordt er minder vibrato gebruikt, waardoor de harmonie in z’n geheel beter hoorbaar blijft. Dit zorgt voor een levendig, bijna lichtvoetig en transparant klankbeeld, waarin alle partijen goed hoorbaar blijven. Wist je dat in de baroktijd lange tonen zelden op exact hetzelfde volume werden gespeeld? Technisch was dit voor strijkers bijvoorbeeld niet mogelijk omdat de strijkstokken lichter van gewicht waren, waardoor een lange noot aan het einde van de strijkstok vanzelf een decrescendo kreeg. Dit gaf de muziek een natuurlijk, ademend karakter.

Tot slot, waarom mogen muziekliefhebbers deze uitvoering niet missen?

Paul: Ik kijk er bijzonder naar uit, ook al omdat het voor mij als geboren Eindhovenaar een thuiswedstrijd wordt [lacht]. Even serieus, dankzij de samenwerking van het Philipskoor met Florilegium Musicum belooft deze Matthäus-Passion echt een bijzondere en authentieke ervaring te worden. Het publiek wordt getrakteerd op de historische klanken van Bachs meesterwerk – een unieke kans om deze muziek te beleven zoals het in de tijd van Bach geklonken heeft!